In het ziekenhuis in Laos staat de staf te stuiteren bij het
zien van de foto’s van mijn letsel. Voor dit soort operaties gaan de
bemiddelde Laotianen naar Singapore; daar is een kliniek en daar zijn ze gespecialiseerd
in aangezichtschendingen van mijn
niveau. Die vijf touwtjes in mijn voorhoofd… Ze gruwelen er van en reageren
beschaamd richting Auke op een toon die lijkt op: het had haar beter hier kunnen
overkomen dan in dat gekke Italië.
In dat gekke Italië lag ik vorige week onder een donkergroen
operatiedoek. De heren doktoren houden in Ospedale Castiglione del Lago zichzelf
op de been door steeds grapjes te maken. “Scheize” “Schwans” hoorde ik, terwijl mijn
gezichtsveld me werd ontnomen. Met gesmoorde stem kon ik uitbrengen: “Ich spreche
auch Deutsch, hoor”. Ok.
Dokter vroeg of die meneer op de gang mijn man was. Ik leg
hem uit dat het mijn buurman is, maar dat mijn man zich ook in het ziekenhuis
bevindt. Maar dan in Laos. We hebben een aardige discussie over de verschillen
in de zorg. Terwijl ik ben overgeleverd aan dat donkergroene operatiedoek,
venijnige injecties in mijn voorhoofd en gepulk aan mijn megasnee, schakelen de
doktoren over op grapjes van een iets lager niveau. Nou vooruit dan maar. Ik
kan uiteindelijk dan ook niet veel meer dan me overgeleverd voelen aan deze
heren.
Ik ben tegen tattoo’s maar in gedachten zie ik een prachtige
olijftak op het litteken dat zich nooit op mijn voorhoofd zal gaan thuisvoelen.
Een tatoeage in lichtgroene tinten (kan dat uberhaupt?) die de lijnen van de
snede een mooie schwung geven, hier en daar een klein blaadje op de plek waar
die venijnige ‘punti’ worden genaaid.
Tsja, en dan loop je vervolgens een week met zo’n genadeloze
lap op je voorhoofd. Tijdens de boodschappen ben ik allang vergeten dat ik voor
schut loop, maar de loerende blikken herinneren me steeds aan die wond. En ja;
natuurlijk kom je overal bekenden tegen en moet je uitleggen dat je op
klaarlichte dag door een olijfboom bent aangevallen. De eerste dagen drukte het
geronnen bloed door de opperhuid van de megapleister, mio dio. Het ziet er niet
uit. En die constante hoofdpijn schijnt er bij te horen.
Iedere keer als ik met Auke Skype, schrikt hij van mijn
hoofd. Hij moet binnenkort naar Singapore om met Philips te onderhandelen over diagnostische
apparatuur voor het ziekenhuis. Mochten
de houtje-touwtjes van i dottori in ospedale alhier niet naar believen zijn
uitgewerkt, kunnen we nog overwegen om het tripje naar Singapore uit te breiden
met een cosmetische behandeling tegen woekerprijs.
Ik stel Auke gerust, want er zijn twee andere opties. Die gewenste
tattoo in Umbrische olijfkleuren of gewoon een leuk kort kapseltje met een
ponnie/pony (zo’n rechtgeknipt streepje haar op je voorhoofd) Hij mag kiezen.
Hij komt donderdag. Dan mag hij kijken hoe erg het in werkelijkheid is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten